“Iedereen heeft een plek in de stad. Zeggenschap over eigen leven, leren, zorg en werk leidt tot een inclusieve samenleving."
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is om inzicht te verkrijgen welke interventies bijdragen om de participatie en de zelfredzaamheid te vergroten. Daarbij wordt ook gekeken in hoeverre deze interventies groei van de cliënt ondersteunen en of er stappen gezet kunnen worden naar (betaald) werk. Met de uitkomsten moeten alle betrokkenen meer inzicht krijgen in de effectiviteit van de ondersteuning. Daarmee zouden de cliënten en hun trajectbegeleiders en specialisten van de RvE Participatie meer zicht moeten krijgen op wat voor hen het meest passend is. Aanbieders en de gemeente zouden dit ook kunnen gebruiken bij het inrichten van het aanbod en het maken van financieringsafspraken.
Samengevat zijn de doelstellingen:
De inzichten die het onderzoek oplevert, helpt aanbieders in het versterken van het aanbod, én de gemeente om een onderbouwde beslissing te nemen over de inkoop van interventies in de toekomst.
Afperking doelgroep
Bij de start van het onderzoek wordt bekeken op welke doelgroep het onderzoek zich specifiek gaat richten. Zeker is al wel dat de dagbesteding voor de (O)GGZ doelgroep onderdeel wordt van het onderzoek. Nader bekeken wordt of ook dagbesteding voor mensen met verstandelijke beperkingen wordt meegenomen. Hierover wordt uiterlijk december 2014, voordat de uitvoering start, een beslissing genomen.
Aanpak van het onderzoek
Het voornemen is om 20 participatie-interventies goed te beschrijven en vast te stellen wat zij kunnen betekenen voor de cliënten. Hieruit worden 8 interventies gekozen die in het onderzoek nader worden onderzocht. Er wordt dan met name gekeken naar de effecten van de interventies: op zelfredzaamheid, kwaliteit van leven, ervaren gezondheid, en ‘self-efficacy’ met betrekking tot werken, loopbaan, participatie. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds verzamelde informatie zoals de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Inzet is om de belasting voor alle betrokkenen op deze manier te beperken. Er komen twee metingen, te weten een nulmeting en een vervolgmeting. De nulmeting vindt medio januari 2015 plaats, de vervolgmeting medio oktober 2015. Deze worden uitgevoerd door de klantmanager of de trajectbegeleider van de cliënten. De onderzoekers kunnen daarna de verschillen bekijken en analyseren. Bij 2 cliënten van elke interventie neemt TNO een nader interview af om hiermee de observaties nader uit te diepen.
In de laatste periode van het onderzoek wordt een kosten en baten analyse van de interventies gemaakt. Deze is gebaseerd op de MKBA (Maatschappelijke Kosten en Baten)-systematiek die bij de gemeente Amsterdam wordt gebruikt voor het beoordelen van pro¬jecten en het maken van beleidskeuzes.
Organisatie van het onderzoek
TNO, met projectleider Joost van Genabeek, is de uitvoerder van het onderzoek. De Omslag is verantwoordelijk voor de aansluiting van het onderzoek op wat er in de praktijk speelt. Voor De Omslag dragen Esmeralda van der Naaten en Jaap Kemkes zorg voor de organisatie van een begeleidingsgroep, het afstemmen met het veld en het ophalen van inzichten en adviezen. De gemeente (DWZS, Nienke Boesveldt) is de opdrachtgever.
Er wordt een Begeleidingsgroep waarin vertegenwoordigers zitten van de Gemeente GGD, TNO, de Omslag en cliënten. Nadat de keuze voor de te onderzoeken interventies is gemaakt wordt deze mogelijk nog uitgebreid.
Communicatie
Met deze aankondiging starten we de communicatie over het onderzoek. De Omslag wil op een aantal momenten het veld erbij betrekken:
Daarnaast worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd op een werkconferentie voor vertegenwoordigers van de gemeente Amsterdam en aanbieders van interventies en tijdens een Europese reviewbijeenkomst.
Wilt u meer weten over het onderzoek?
Als u meer wilt weten over het onderzoek, dan kunt u contact opnemen met De Omslag, telefoonnummer: 020 4860149 of per e-mail.